2 Kronieken 28:10

SVDaartoe denkt gij nu de kinderen van Juda en Jeruzalem u tot slaven en slavinnen te onderwerpen; zijt gij het niet alleenlijk? Bij ulieden zijn schulden tegen den HEERE, uw God.
WLCוְ֠עַתָּה בְּנֵֽי־יְהוּדָ֤ה וִֽירוּשָׁלִַ֙ם֙ אַתֶּ֣ם אֹמְרִ֔ים לִכְבֹּ֛שׁ לַעֲבָדִ֥ים וְלִשְׁפָחֹ֖ות לָכֶ֑ם הֲלֹ֤א רַק־אַתֶּם֙ עִמָּכֶ֣ם אֲשָׁמֹ֔ות לַיהוָ֖ה אֱלֹהֵיכֶֽם׃
Trans.wə‘atâ bənê-yəhûḏâ wîrûšālaim ’atem ’ōmərîm liḵəbōš la‘ăḇāḏîm wəlišəfāḥwōṯ lāḵem hălō’ raq-’atem ‘immāḵem ’ăšāmwōṯ laJHWH ’ĕlōhêḵem:

Algemeen

Zie ook: Jeruzalem, Slavernij, Slaaf, Slavin

Aantekeningen

Daartoe denkt gij nu de kinderen van Juda en Jeruzalem u tot slaven en slavinnen te onderwerpen; zijt gij het niet alleenlijk? Bij ulieden zijn schulden tegen den HEERE, uw God.


Vertaalnotities

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
    Zie hier over het gebruik van de interlineair.

וְ֠

-

עַתָּה

nu

בְּנֵֽי־

de kinderen

יְהוּדָ֤ה

van Juda

וִֽ

-

ירוּשָׁלִַ֙ם֙

en Jeruzalem

אַתֶּ֣ם

gij

אֹמְרִ֔ים

Daartoe denkt

לִ

-

כְבֹּ֛שׁ

te onderwerpen

לַ

-

עֲבָדִ֥ים

tot slaven

וְ

-

לִ

-

שְׁפָח֖וֹת

en slavinnen

לָ

-

כֶ֑ם

-

הֲ

-

לֹ֤א

het niet

רַק־

alleenlijk

אַתֶּם֙

zijt gij

עִמָּכֶ֣ם

Bij

אֲשָׁמ֔וֹת

ulieden zijn schulden

לַ

-

יהוָ֖ה

tegen den HEERE

אֱלֹהֵיכֶֽם

uw God


Daartoe denkt gij nu de kinderen van Juda en Jeruzalem u tot slaven en slavinnen te onderwerpen; zijt gij het niet alleenlijk? Bij ulieden zijn schulden tegen den HEERE, uw God.


Koop nu

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!