SV | Daartoe denkt gij nu de kinderen van Juda en Jeruzalem u tot slaven en slavinnen te onderwerpen; zijt gij het niet alleenlijk? Bij ulieden zijn schulden tegen den HEERE, uw God. |
WLC | וְ֠עַתָּה בְּנֵֽי־יְהוּדָ֤ה וִֽירוּשָׁלִַ֙ם֙ אַתֶּ֣ם אֹמְרִ֔ים לִכְבֹּ֛שׁ לַעֲבָדִ֥ים וְלִשְׁפָחֹ֖ות לָכֶ֑ם הֲלֹ֤א רַק־אַתֶּם֙ עִמָּכֶ֣ם אֲשָׁמֹ֔ות לַיהוָ֖ה אֱלֹהֵיכֶֽם׃ |
Trans. | wə‘atâ bənê-yəhûḏâ wîrûšālaim ’atem ’ōmərîm liḵəbōš la‘ăḇāḏîm wəlišəfāḥwōṯ lāḵem hălō’ raq-’atem ‘immāḵem ’ăšāmwōṯ laJHWH ’ĕlōhêḵem: |
Daartoe denkt gij nu de kinderen van Juda en Jeruzalem u tot slaven en slavinnen te onderwerpen; zijt gij het niet alleenlijk? Bij ulieden zijn schulden tegen den HEERE, uw God.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Daartoe denkt gij nu de kinderen van Juda en Jeruzalem u tot slaven en slavinnen te onderwerpen; zijt gij het niet alleenlijk? Bij ulieden zijn schulden tegen den HEERE, uw God.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!